1. Los de gist en de suiker op in het water. Roer even door en laat staan tot het mengsel gaat schuimen.
2. Doe de bloem in een grote kom en maak een kuil in het midden. Doe hierin het water met 2 el olie.
3. Roer het met een houten lepel tot een samenhangend deeg.
4. Voeg het zout toe en kneed zo’n 15 minuten verder met de hand.
   • Het deeg is goed als je er een vlies van kan trekken waar het licht doorheen komt.
5. Bol het deeg op door steeds de zijkanten van je bol deeg strak te trekken en onder de bol te duwen, zo maak je de oppervlakte van je deegbal mooi strak.
6. Vet een kom in met de rest van de olie, doe dit ook met de bovenkant van je deegbal.
7. Zet het deeg in de kom en dek af met plasticfolie. Laat een uur rijzen op kamertemperatuur. Het deeg moet verdubbelen in volume.
8. Hak ondertussen de knoflook fijn en doe met de olijfolie in een grote wok of koekenpan. Fruit kort aan en voeg de spinazie toe.
9. Bak kort en snel tot de spinazie is geslonken.
10. Halveer de kerstomaatjes.
11. Verwarm de oven voor op 220 graden onder-, en bovenwarmte.
12. Druk de deegbal plat en verdeel in vier gelijke stukken.
13. Bestuif het aanrecht met bloem en rol de stukken deeg uit tot dunne plakken van 20 x 30 cm.
14. Leg iedere deegplak op een stuk bakpapier. Besmeer elke deegplak met crème fraîche en beleg ze met de spinazie en de kerstomaatjes.
15. Scheur de buffel mozzarella in stukken en verdeel ook deze over de deegplakken.
16. Bestrooi met zout en peper en bak in 5 minuten op de bodem van de oven, verplaats hem daarna naar het midden en bak nog 10 minuten. (dit kan alleen als je onder-, en bovenwarmte hebt; bij een heteluchtoven oven moet de flammkuchen gelijk in het midden).

Snijd in punten of repen en serveer warm.