Snipper de ui en hak de knoflook fijn. Ris en hak de rozemarijn. 
 

Bereid 1,2 liter groentenbouillon voor.
 

Fruit in een ruime pan met zware bodem de ui in wat olie glazig. Voeg de knoflook, driekwart van de rozemarijn en bijna al het komijnpoeder toe, naar smaak hé? 
 

Schep na 1 minuut de linzen erdoor en blus na 2 minuten af met de bouillon tot ze een vingerkootje onderstaan. Breng aan de kook, draai het vuur lager en laat 15 minuten zachtjes koken. Voeg dan de rest van de bouillon en de driekwart van de paprika toe en laat nog 20 minuten zachtjes pruttelen. 
 

Klop intussen in een kom de eidooiers los met een paar druppels water en een snufje komijnpoeder.
 

Haal het bladerdeeg uit de koeling, bestrijk het met de dooiers en bestrooi met komijnzaad. Snijd het in repen van 2 centimeter, draai de uiteinden in tegengestelde richting zodat ze een wokkel vormen. Leg ze in kringels direct op het bakpapier. Geef het bladerdeel geen tijd om warm (lees: zacht) te worden; dan laat het zich niet meer vormen.
 

Bak de stengels in zo'n 18 minuten gaar en goudgeel in een oven van 200 graden. Controleer halverwege of het niet te hard gaat en draai zo nodig de temperatuur iets lager.
 

Pureer de soep en voeg de laatste paprika en rozemarijn toe, maak af met peper en zout.
 

Schep de soep in kommen, maak een kringel van komijnpoeder door de soep en maak af met een schepje Griekse yoghurt.