1. Verhit de frituurolie tot 180 graden, neem een kléin, luchtig plukje rauwe noedels en frituur het kort - zodra het ‘poft is het klaar, laat niet kleuren. Maak zo 4 plukjes.
    
2. Plons de rest van de noedels in een ruime pan kokend water met zout en laat ze in een paar minuten beetgaar worden. Maak tijdens het koken goed los, ze plakken nog erger aan elkaar dan pasta. Giet ze af in een zeef, schud goed droog en maak aan met wat (noten)olie - voor de smaak en om te voorkomen dat ze gaan plakken.
    
3. Verwarm terwijl de noedels opstaan een ruime koekenpan of wok en fruit daarin de ui met wat olijfolie. voeg als de ui glazig is de knoflook toe, laat niet kleuren.
    
4. Meng de andijvie er in porties door, voeg steeds toe zodra er weer ruimte in de pan is. Druppel er citroensap op en voeg de venkel en eventueel het ei toe en maal er peper & zout over. Draai het vuur laag en laat nog 1 minuut staan.
    
5. Verdeel de noedels over borden. Schep de groenten er in een bergje bovenop, en bestrooi met de geroosterde sesam. Zet er de gefrituurde plukjes noedels zo hoog mogelijk bovenop.
    
6. Op een zomerse dag is het ook lekker om de noedels koud (gespoeld) te eten.

Variaties:
In een koekenpan met een laagje olie kunt u de noedels in vier porties als een luchtige koek frituren. De koek komt dan als een bodem onder de groenten te liggen en wordt tijdens het eten steeds zachter door het vocht uit de groenten. Gek, maar wel lekker; meng er tegelijk met de eerste portie andijvie ca. 1 ½ deciliter creme fraiche door. Of blauwe kaas. Voor een oosters smaakje vervangt u de creme fraiche door kokosmelk. De noedels kunt u aanmaken met bosui, een pepertje, gembersiroop en miso.