Schil de peterseliewortel en snijd deze in gelijke stukken. Zet de groente met
ruim water en een beetje zout op. Breng het water aan de kook, draai het vuur
laag en kook de groente in ca 20 minuten gaar.
Bestrooi de speklapjes met zout en peper en smeer beide kanten in met
mosterd. Verhit 1 eetlepel boter in een koekenpan en bak het spek op matig vuur
in 7-8 minuten per kant goudbruin en krokant.
Giet intussen het kookvocht af en pureer de peterseliewortel in de keukenmachine
met 1 eetlepel boter tot een gladde puree of stamp de groente grof, als
je van grove puree houdt. Voeg naar smaak zout en peper toe. Verdeel de puree
over warme borden en leg de speklapjes ernaast.
Tip: De puree combineert uitstekend met gebraden fazant of ander gevogelte,
met gestoofde zuurkool erbij.