1. Schil de knolselderij en snijd de knol in blokjes.
2. Doe in de pan samen met de melk en laat het ongeveer 20 minuten koken.
3. Vervolgens giet je de knolselderij af en voeg je er slagroom aan toe en pureer je het tot een gladde puree met de staafmixer.
4. Snijd de champignons in vieren en bak deze in een klont boter bruin.
5. Voeg vervolgens een teentje knoflook toe en bak even mee.
6. Snijd de witlof in grove stukken en bak deze ook even mee.
7. Blus vervolgens af met de bouillon en laat even stoven tot de bouillon wat is ingedikt.
8. Voor het paneren van de schnitzels maken we drie borden klaar.
   • De eerste met wat bloem
   • De tweede met een geklopt ei verdund met wat melk
   • De derde met paneermeel, op smaak gebracht met wat peper & zout.
9. Wat erg belangrijk is bij het bakken van een schnitzel is dat je hem moet frituren dus niet een klein drupje olie in de pan maar een flinke laag olie met daarbij een klont boter. Laat dit vast goed heet worden in de pan.
10. Strooi wat zout en peper over de schnitzels.
11. Dan pak je de eerste schnitzel deze gaat eerst door de bloem, even stevig aandrukken. Vervolgens door het ei en dan de paneermeel en zo hup de pan in. 2-3 minuutjes aan iedere kant is voldoende.
12. Leg nu de puree op het bord met daarop het witlof champignon mengsel.

Leg de schnitzel ernaast met een schijfje citroen erop.

Zalig!