Biologische tuinderij Peeters-Mertens

De biologische groenten van telers Ellen, Wim en zoon Robin hebben een voorsprong op de rest

Door Limburgse zandgrond op kop

Wim, Ellen en zoon Robin Peeters-Mertens uit Limburg zijn vroege vogels. Vaak heeft Peeters-Mertens de eerste week van juni de eerste aardappels en courgettes van de koude grond. Het Limburgse zand warmt sneller op in het voorjaar dan zwaardere grond, in andere delen van Nederland. Als het weer het toelaat wordt de grond in februari/maart klaar gelegd en gaan de aardappelpoters de grond in.

Wim en Ellen begonnen in 1990 met gangbaar telen. Het gebruik van chemische (bestrijdings)middelen zagen ze niet als de weg naar de toekomst. Daarnaast ervoeren ze de afzet als een kansspel, waar ze weinig controle op hadden. Hun opbrengst kon nog zo mooi zijn, de producten verdwenen in een anonieme massa. De biologische teelt en de omgang met de gewassen sprak ze erg aan en in 2000 schakelden ze volledig om naar biologisch telen.

Zo ouders, zo zoon

Deze tuindersfamilie uit het Limburgse Neer teelt op 25 hectare zandgrond naast aardappels en courgettes, ook Chinese kool, pastinaken, tuinbonen en prei geteeld. Een deel van de afzet loopt via telerscoöperatie Nautilus Organic en groothandel Udea.

Tuinderszoon Robin kiest ervoor zijn ouders op te volgen, in hun biologische tuinbouwbedrijf. “Biologische gewassen zijn weerbaarder. De plantjes blazen zich minder snel op, omdat ze minder stikstof tot hun beschikking hebben. De cellen en bladeren zijn sterker, waardoor insecten er minder snel voor kiezen. Onze prei bijvoorbeeld, zit in de vruchtwisseling na grasklaver. Die klavers kunnen stikstof uit de lucht binden in de wortels en laten dat daarna vrijkomen voor het gewas erna. Zonder opgejaagd te worden door injecties van kunstmest, groeit die prei dus het best. Het ‘aller- lekkerst om te eten’, vindt boerenzoon Robin dan ook preischotel met aardappels en gehakt. Natuurlijk die van zijn moeder, bio tuinder Ellen :-)