Bij Joep en Wiel van de Bool, in het Limburgse Neer, groeit een exotisch gewas. Nou ja, exotisch… van oorsprong is zoete aardappel inderdaad een gewas dat in warme landen groeit, maar sinds een kleine tien jaar zijn Joep en Wiel dé Nederlandse experts op het gebied van deze fraaikleurige groente. Zoete aardappel uit Limburg, hoe zit dat?
Joep is voltijds tuinder op het biologische bedrijf ‘De Waog’, dat hij van zijn vader overnam. Vader Wiel werkt nog dagelijks mee. Joep en Wiel zijn met 12 hectare de grootste leverancier van biologische zoete aardappel in heel Nederland en Hofweb heeft een direct lijntje en koopt de zoete aardappel rechtstreeks bij hen in.
Bataat, ook wel zoete aardappel genoemd, is een bijzonder gewas dat een echte opmars heeft gemaakt. Je kunt het naast of in plaats van aardappel gebruiken in stamppotjes, maar ook zo los geroosterd in de oven of in een herfstige traybake, als puree of in een stoofpotje. Bataat is bijzonder vezelrijk, heeft een goeie portie (o.a) vitamine A en laat zich lekker combineren met andere winterse gewassen zoals pompoen, wortel, pastinaak en aardappel. Wist je dat zoete aardappel helemaal geen familie is van aardappel, maar van het beruchte onkruid haagwinde? Het groene en paarse loof kronkelt op eenzelfde manier over de grond en is behoorlijk invasief…
Zo’n drie weken per jaar is het echt aanpoten voor Joep en zijn medewerkers. Ergens eind september begint de start van de bataat-oogst. Vòòrdat het kwik onder de 10 graden komt, en de warmte-minnende zoete aardappel aantast, maar ook zo láát mogelijk, zodat de knollen een beste opbrengst geven. “Een precair evenwicht, dat klopt,” lacht tuinder Joep.
Joep vertelt verder. Hij heeft nu zo’n twaalf hectare zoete aardappel staan, het is zijn meest succesvolle gewas. “Zoete aardappel is goed duurzaam te telen, en vraagt slechts een minimale bemesting. Je hebt wel een vruchtwisseling van 1 op 6 nodig. Dat betekent dat je maar eens in de zes jaar op hetzelfde stuk grond, zoete aardappel teelt. Om ziektes en plagen te voorkomen en de grond gezond te houden, zo werkt dat in de biologische landbouw. Maar om dat zo te doen, met onze 40 hectare totaal, waarvan een deel in pacht - die som kun je zo natuurlijk niet maken. Dan heb je wel 70 a 80 hectare nodig."
"We ruilen daarom wel eens grond met nabijgelegen biologische tuinders, bijvoorbeeld de familie Peeters-Mertens hier in hetzelfde dorp. Voor hen is het gunstig om hun hoofgewas prei eens ergens anders te kunnen zetten. En voor ons om de puzzel rond te maken met de zoete aardappelteelt,’ besluit Joep. Dan moet je natuurlijk wel van elkaar opaan, dat je je grond in optimale conditie houdt, toch? Tuinderszoon Joep knikt beslist. “Dat doen we niet zomaar met iedereen, nee. Een goeie buur is veel waard!” lacht hij. “En we leveren ook wel eens grasklaver aan andere biologische boeren in de buurt, om te gebruiken als maaimeststof. Zo help je elkaar. Daar maken we onderling goeie afspraken over.”
Maar de kennissenkring bestaat niet alleen uit biologische boeren uit zijn geboortestreek, hier in Limburg. Van heinde en verre komen bezoekers het erf op. Universitair professoren en boeren uit Bolivia, Denemarken, Hongarije, de VS, en Zweden volgen de ontwikkelingen van de familie Van de Bool op de voet. Vader Wiel vertelt meer over zijn internationale connecties. Lousiana State University volgt de resultaten van al onze proeven met verschillende rassen zoete aardappel, dit is een van de vaste contacten overgehouden aan Wiel en Joeps ondernemerszin.
"Wat wij hier doen met het ontwikkelen van de zoete aardappelteelt is een unicum in Europa. We zijn vanaf nul begonnen in 2014 en hebben zoete aardappel hier geïntroduceerd. Dat ging natuurlijk met het nodige vallen en opstaan. “Er was nog geen machine om zoete aardappel te rooien. In de VS, en in Zuid Amerika, waar zoete aardappel echt volksvoedsel is, daar wordt alles met de hand gedaan. Wij hebben samen met machinebouwers geïnvesteerd in prototypes, in het ombouwen van een ouderwetse bollenrooier. De schoepen van de bollenrooier diepen de knollen op. Met twee keer drie mensen staand aan die rooier sorteer je de knollen van de grond, en met een klein lopend bandje rollen de geoogste knollen zo de kisten in. Dat kun je je misschien moeilijk voorstellen, maar naar onze werkwijze is elke zoete aardappelteler in de wereld razend benieuwd.”
Trots laat Wiel zien hoe hij zijn tientallen kisten met zoete aardappel opslaat. “Door allerlei dingen uit te proberen en het experiment niet te schuwen, zijn we erachter gekomen dat je zoete aardappel heel goed kunt bewaren. Wat we doen is na de oogst de bataat een dag of vijf op 30 graden celsius brengen, zodat de schil afhardt en de suikers gevormd worden. De rest van het jaar kun je de zoete aardappel dan op 13 graden celsius in onze loods laten staan. Da’s natuurlijk een makkelijke temperatuur om te regelen, dat vereist weinig energie. En zo kan onze zoete aardappel een groot deel van het jaar Hofweb voorzien. Maar op die kennis komen dus telers vanuit de hele wereld af - als vliegen op de stroop!” Wiels lach buldert over de tafel, en echoot nog na als wij een paar uur later het Limburgse landschap verlaten. Dank voor dit mooie inkijkje in jullie dagelijks werk, Joep en Wiel!